Civiele zaken

Golden Earring en het auteursrecht

In de muziekwereld is lange tijd aandacht gevraagd voor de positie van muziekauteurs. Deze verbinden zich doorgaans op jonge leeftijd aan een muziekuitgever. In de hoop dat deze hen helpt succesvol te worden, dragen zij het auteursrecht op de door hen bedachte muziekwerken voor de duur van dat auteursrecht over aan de uitgever. De uitgever neemt dan op zich die werken te promoten en te exploiteren. De auteur moet op zijn beurt een deel van de royalties afstaan aan de uitgever. Problematisch is dat het auteursrecht geldt tot 70 jaar na de dood van de auteur. In de praktijk zit een auteur dan ook in principe zijn verdere leven aan zo’n overeenkomst vast. De uitgever heeft daar belang bij, omdat hij investeringen moet doen in een artiest die meestal pas na enige tijd succesvol wordt. Om meer evenwicht te brengen in de wederzijdse belangen is de Auteurswet per 1 juli 2015 aangevuld met bepalingen die auteurs de mogelijkheid geven muziekuitgave-overeenkomsten te ontbinden als de uitgever de werken onvoldoende exploiteert.

De Hoge Raad kreeg in het voorjaar van 2017 te oordelen over een zaak waarin de vraag aan de orde was of de leden van popgroep Golden Earring (Kooymans c.s.) de overeenkomsten konden beëindigen die zij gedurende de periode 1971-1991 hadden gesloten met een aantal vennootschappen (Nanada c.s.). Met deze overeenkomsten hebben Kooymans c.s. een deel van hun auteursrecht, (het ‘uitgaverecht’) op een groot aantal muziekwerken, voor de duur van het auteursrecht op die werken, overgedragen aan Nanada c.s. Kooymans c.s. hadden in augustus 2010 aan Nanada c.s. laten weten de overeenkomsten te willen ontbinden, omdat Nanada c.s. naar hun mening al jaren onvoldoende aan promotie en exploitatie van die werken deden. Nanada c.s. hebben die ontbinding niet geaccepteerd en zijn een procedure tegen Kooymans c.s. begonnen. In die procedure hebben Kooymans c.s. de overeenkomsten, voor zover de ontbinding geen stand zou houden, opgezegd.

Op deze zaak waren de per 1 juli 2015 ingevoerde auteursrechtelijke bepalingen nog niet van toepassing. De zaak moest daarom worden beoordeeld naar het gewone verbintenissenrecht. Dat kent, voor het geval het contract zelf niet in beëindiging voorziet, een paar mogelijkheden om tot beëindiging te komen: ontbinding wegens wanprestatie en opzegging. Daarvoor moet dan wel aan bepaalde eisen zijn voldaan.

De rechtbank oordeelde dat Nanada c.s. inderdaad te weinig aan promotie en exploitatie hadden gedaan en dat Kooymans c.s. daarom het recht hadden de overeenkomsten te ontbinden. In hoger beroep oordeelde het hof anders: omdat Kooymans c.s. nooit eerder hadden geklaagd over de wijze waarop Nanada c.s. aan hun verplichtingen voldeden, hadden Kooymans c.s. geen recht de overeenkomsten te ontbinden. Maar zij mochten deze wel opzeggen, met ingang van augustus 2011. Daarvoor hoefden Kooymans c.s. volgens het hof geen reden op te geven.

Nanada c.s. stelden tegen die beslissing cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Zij meenden dat sprake is van overeenkomsten voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van het auteursrecht (dat pas eindigt 70 jaar na de dood van het laatste bandlid) en dat de overeenkomsten daarom niet tussentijds opzegbaar zijn. Voor het geval dat onjuist zou zijn, stelden zij dat in elk geval een gegronde reden nodig was voor de opzegging. Nanada c.s. hebben erop gewezen dat muziekuitgevers er van moeten kunnen uitgaan dat auteurs en artiesten met hen gesloten exploitatieovereenkomsten niet (zomaar) kunnen opzeggen, omdat zij veel in de carrière van deze auteurs en artiesten investeren.

Kooymans c.s. stelden op hun beurt ook cassatieberoep in. Zij betoogden onder meer dat zij niet eerder hoefden te klagen dan ze hebben gedaan. Ze vonden dat ze in elk geval wat betreft de periode direct voorafgaand aan de ontbinding in augustus 2010, op tijd hadden geklaagd.

Beide cassatieberoepen zijn gegrond bevonden. De overeenkomsten konden wel worden opgezegd, maar niet zonder zwaarwegende reden. Daarbij heeft de Hoge Raad de maatschappelijke opvattingen betrokken die blijken uit de wetsgeschiedenis van een nieuwe bepaling in de Auteurswet. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Kooymans c.s. in elk geval tijdig hebben geklaagd voor zover het gaat om de periode direct voorafgaand aan de ontbinding.

Een ander hof moet nu opnieuw bekijken of Kooymans c.s. de overeenkomsten konden ontbinden of opzeggen wegens onvoldoende exploitatie.

ARREST
HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1270 (15/03787)

NIEUWSBERICHT
Zaak over muziekuitgave-contracten Golden Earring moet over