Parket bij de Hoge Raad

Schorsing en ontslag van rechters

In de grondwet staat dat rechters voor het leven worden benoemd. Rechters kunnen dus niet door regering of parlement worden ontslagen. Toch doen zich situaties voor waarin rechters moeten kunnen worden geschorst of ontslagen. In de wet staan hiervoor de gronden, bijvoorbeeld wanneer een rechter lichamelijk of geestelijk niet meer in staat is zijn werk te doen. Schorsing of ontslag is dus niet mogelijk als een rechter een onjuiste beslissing heeft genomen. Daarvoor gelden de reguliere rechtsmiddelen van hoger beroep en cassatie.

De wettelijke procedure over schorsing en ontslag van rechters houdt in dat de Hoge Raad een beslissing neemt op vordering van de procureur-generaal bij de Hoge Raad.

In 2017 heeft de procureur-generaal één geval voorgelegd aan de Hoge Raad. De zaak betrof een rechter die wegens ziekte langdurig arbeidsongeschikt was. Re-integratie in de eigen of een andere functie was niet mogelijk. De Hoge Raad oordeelde dat was voldaan aan de voorwaarden voor ontslag wegens ziekte en verleende op die grond het ontslag (HR 21 april 2017, 17/01572).

Sinds een aantal jaar kent de wet de mogelijkheid dat een rechter-plaatsvervanger of raadsheer-plaatsvervanger die meer dan twee jaar niet is opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden bij zijn rechtbank of gerechtshof, om die reden uit zijn ambt wordt ontslagen door de Hoge Raad (artikel 46m sub c Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren).

In 2017 zijn aan de procureur-generaal zeven dossiers voorgelegd waarin deze ontslaggrond aan de orde zou kunnen zijn. Het gaat om plaatsvervangers die al vele jaren niet meer zijn ingezet door het gerechtsbestuur en die geen gevolg hebben gegeven aan het verzoek van de gerechtspresident om zelf hun ontslag in te dienen. De betrokkenen zijn aangeschreven door de procureur-generaal. In drie gevallen heeft dit ertoe geleid dat de rechter-plaatsvervanger alsnog heeft verzocht om ontslag. In de overige gevallen wordt bezien in hoeverre die zich lenen voor een voordracht tot ontslag bij de Hoge Raad.